WILLEM KISJES (1920) Veteraan verrast met 3 medailles Hij zou ‘gewoon’ even een kopje koffie gaan drinken met de commandant op het Marine Etablissement in Amsterdam. Achteraf kan Willem Kisjes zich wel voor zijn hoofd slaan. ‘Ik had kunnen weten dat er iets achter zat.’ Onder toeziend oog van zijn trotse achterban kreeg de 98-jarige veteraan onlangs 3 medailles opgespeld. Het Mobilisatie-Oorlogskruis, Demobilisatie-insigne èn het Ereteken voor Orde en Vrede. Met Alle Hens duikt de pientere oud-telegrafist een bescheiden 80(!) jaar terug in de tijd. “O ja, kijk. Dit is Dover. En daar, de Straat van Gibraltar. En deze is genomen bij vertrek vanuit Rotterdam.” Kisjes, gebogen over zijn oude fotoalbum, somt het rijtje feilloos op. Aan de bovenkamer van de Harderwijker mankeert duidelijk niks. De vaartochten die hij in zijn tijd bij de Koninklijke Marine maakte, staan nog scherp op zijn netvlies. De overzeese tripjes laten bij de toen nog piepjonge Kisjes, geboren en getogen in Hierden, diepe indruk achter. “Voordat ik de dienst in ging, was ik het dorp nog nooit uit geweest! Dan gaat er opeens een wereld voor je open.” Wereldreis naar Vlissingen Het is 7 september 1938 wanneer Kisjes zich na een ‘wereldreis’ vanuit Hierden meldt bij de poort van het opleidingscentrum in Vlissingen. In een jaar tijd wordt de molenaarszoon klaargestoomd voor een carrière als zeesoldaat. Vol goede moed begint hij aan een aansluitende opleiding tot telegrafist. Een traject dat halverwege bruusk wordt onderbroken, wanneer het Duitse leger op 10 mei 1940 Nederland binnenvalt. Kisjes ontduikt aan de Arbeidseinsatz en zoekt zijn toevlucht op een binnenvaartschip. Jarenlang vaart hij als matroos mee tussen de Mijnstreek en verschillende elektriciteitscentrales in Nederland. Of hij weleens bang was om gesnaaid te worden? “Nee, niet echt. Je zat nooit lang op een plek. Dat scheelt.” “Ik heb mooie herinneringen aan mijn tijd bij de marine.” “Voordat ik in dienst ging, was ik het dorp nooit uit geweest.” Grote redding Bíjna gaat het toch fout wanneer de Duitsers zich ’s morgens in alle vroegte bij zijn ouderlijk huis melden, om de zoon des huizes op te halen. Een simpele ansichtkaart die Kisjes uit het Limburgse plaatsje Stein naar Hierden stuurde, blijkt zijn grote redding. “Schijnbaar klonk ‘Stein’ nogal Duits, dus die mannen dachten dat ik daar aan het werk was.” Een paar dagen na D-day, 6 juni 1944, stapt Kisjes van de rijnaak. Niet lang daarna brengt hij in Schotland zijn opleiding tot telegrafist, ruim 5 jaar na dato, alsnog tot een goed einde. Hij werkt een poosje op radiostation Scheveningen en wordt vanuit daar aan boord van de Nederlandse mijnenlegger Hr. Ms. Willem van der Zaan geplaatst. Eindbestemming: Nederlands-Indië. Summiere voorlichting “Dat was in de tijd van de Eerste Politionele Actie, maar daar waren wij eerlijk gezegd niet erg goed van de op de hoogte. De voorlichting aan boord was summier. De Japanners hadden gecapituleerd, er waren nare toestanden in die kampen en ene Soekarno wilde de macht grijpen. Dit alles moest in alle rust en vrede worden afgewikkeld, daarom gingen we. Meer wisten we niet.” 3 jaar lang vertoeft Kisjes met 9 collega’s op het relatief kleine patrouilleschip in en rond de Straat van Malakka. Heel af en toe is er de kans om aan wal te gaan, hoofdzakelijk om het schip te bevoorraden. Maar 90% van de tijd bivakkeren de mannen aan boord. Vermaak? “Welnee, dan keek je maar even over het water uit.” Privacy? “Nooit.” Bonje? “Gek genoeg niet; de solidariteit onderling was groot.” Aftellen naar de dag van thuiskomst is lastig. Het besef van tijd verliezen de mannen onderweg al snel. “Het is voorgekomen dat ik vernam dat het ergens half mei was en ik dacht: ‘O, dan heb ik mijn verjaardag op de eerste van de maand dus gemist’. Dat was nu eenmaal zo.” Willem Kisjes werd op 17 december 2018, bijna 80 jaar na dato, onderscheiden voor zijn inzet bij de KM door directeur Personeel & Bedrijfsvoering van CZSK, CDR René Luycks. (Foto’s: Max Kisjes) Aan vuurzee ontsnapt Met de wijsheid nu durft de oud-marineman te zeggen dat hij een goede tijd heeft gehad aan boord. Het is rustig. Hoewel ieder bootje dat door de zeestraat vaart wordt aangehouden en gecontroleerd, blijft een grote vangst uit. “Het waren vooral kleine vissersscheepjes. Niks spannends.” Door het gebrek aan radio en nieuws aan boord hoort Kisjes pas bij thuiskomst over de letterlijke vuurzee waar hij aan is ontsnapt. “Een vriend van mij zat in die periode bij de landmacht, hij heeft het anders voor de kiezen gehad. Wij zijn ‘slechts’ 1 keer beschoten en nog door een belabberde schutter ook. Die granaat viel een paar meter voor ons schip in het water. Niet te vergelijken met wat er aan wal gaande was.” Impulsieve ingeving De inmiddels vrijgevochten Kisjes kan na thuiskomst maar lastig aarden. Na 3 jaar autonomie aan boord valt het kazerneleven hem zwaar. “Opeens moest ik netjes gekleed, mijn schoenen poetsen, groeten. Die tegenstelling was zo groot. Voor mij was het mooi geweest.” Met een voldaan gevoel verlaat de telegrafist-1 in 1950 de dienst. “Dat was een vrij impulsieve ingeving. Maar of ik er spijt van heb gehad? Mwah..., niet echt hoor. Ik heb mooie herinneringen aan mijn tijd bij de marine. Maar ik was ook klaar om door te gaan.” Onderscheiding Het ‘defensieboek’ slaat Kisjes met de overname van zijn vaders veevoederbedrijf definitief dicht. Het is zijn schoonzoon Freek van Dijk die vorig jaar, bijna 80 jaar na dato, bij Defensie aan de bel trekt en de aanvraag voor een onderscheiding indient. En zo werd aan de Kattenburgerstraat de bewogen marine-carrière van Kisjes afgelopen december met gepaste eer en een welverdiend feestje afgesloten. Voor zijn inzet ontving de oud-telegrafist het Mobilisatie-Oorlogskruis, Demobilisatie-insigne en het Ereteken voor Orde en Vrede. De decorandus zelf blijft nuchter onder alle aandacht. “Je rolde gewoon door zo’n periode heen. Ik was beroepsmilitair; je deed wat er van je verwacht werd. Niks meer, niks minder. Maar ik vind dit natuurlijk wel hartstikke mooi. En hé, dat kopje koffie met de commandant is er toch nog van gekomen!”