Veteranen verhalen
uit de NW-Veluwe
Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea

Klik op een foto voor een uitvergroting

▲▲▲▲

Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea
WILCO NIJENKAMP (1988)

‘Voor elke jongen heeft de uitstraling van defensie wel iets aantrekkelijks,’ zegt Wilco Nijenkamp en toen hij na het behalen van zijn Mavo diploma strandde op de Havo werd het leger nog aantrekkelijker. Een vriend vertelde hem over het werken bij defensie en daarom bezocht Wilco een open dag van de Koninklijke Landmacht. Daarna ging het heel snel en voor hij het wist kon hij opkomen bij het schoolbataljon in Ermelo voor de opleiding tot gewondenverzorger/chauffeur. ‘Ik wilde graag een functie met een beetje inhoud en deze functie sprak me erg aan. De opleiding was een leuke tijd en eenmaal afgerond werd ik geplaatst bij het 44ste pantserinfanterie in Havelte. Ik zou chauffeur worden op een Patria en behaalde mijn rijbewijs daarvoor.

‘Het werd al snel duidelijk dat we rekening moesten houden met een uitzending. Het 44ste was al eerder naar Uruzgan geweest, maar zou nogmaals worden uitgezonden. Toen ik was ingewerkt werd duidelijk dat de C-compagnie waartoe ik als chauffeur behoorde, in elk geval mee zou gaan en dat was een spannend vooruitzicht. Je vraagt je op zo’n moment af hoe het daar zal zijn. Veel tijd om daarover te piekeren was er overigens niet want de tijd tot de uitzending werd gevuld met training en oefeningen. We waren er intensief mee bezig en werkten een druk programma af. In dat voorbereidende jaar zijn we veel op oefening geweest. Uiteraard deden er wilde verhalen de ronde over Afghanistan. Er werd met wat ruwe humor mee omgegaan, niemand liet zijn onzekerheid daarover zien.’ ‘In 2006 kwamen ook de berichten van de eerste dodelijke slachtoffers en werd het ineens serieus, zowel voor mij als mijn ouders.

Het verzamelpunt voor ons transport was de kazerne in Garderen en ik ging als een van de eersten mee. Door het vele oefenen waren we goed voorbereid en was ik er ook echt klaar voor. We vertrokken vanaf Eindhoven, via de Verenigde Arabische Emiraten met een Hercules naar Tarin Kowt. Het laatste stuk moest ‘tactisch worden gevlogen’, daardoor werd de spanning flink opgebouwd. Van Tarin Kowt gingen we per helikopter naar Derah Wood, waar we door ervaren mensen werden opgevangen. Dat biedt het nodige vertrouwen en houvast. Binnen een paar dagen ben je omgeschakeld en gewend aan de omstandigheden en de temperatuur. Onze basis was Kamp Hadrian in de buurt van Derah Rawod, een kamp waar rond de 2.000 militairen verblijven. De eenheid die wij moesten aflossen zorgde dat we werden ingewerkt. Je zag meteen het verschil tussen de nieuwkomers en degenen die er al wat langer waren.’ ‘Er waren veel Talibanstrijders in het gebied waar wij kwamen en onze taak was dit gebied te zuiveren en te beveiligen.

Door gebiedsuitbreiding had de Taliban, die eerder uit het gebied verdreven was, zich weten te hergroeperen en daaraan moesten wij tegenwicht bieden. Ik ging dagelijks mee de poort uit, het werkgebied in, maar liep geen patrouilles. Als chauffeur moest ik bij het voertuig blijven om gewonden te kunnen ophalen, een soort wachtfunctie. We gingen regelmatig naar de buitenpost Volendam om die post te bevoorraden en om mensen en/of materieel te brengen. Omdat het gevaarlijk was moesten we urenlang omrijden voor een afstand van een kilometer of tien. Er waren nauwelijks begaanbare wegen en veel obstakels in de vorm van rotsen, rivieren, sneeuw en ijs.’ ‘Zelf ben ik regelmatig een aantal dagen op Volendam geweest. De opdrachten die we uitvoerden waren verschillend, maar dagelijks gingen we het gebied in. Soms voor een uur, maar soms ook voor langere acties of om objecten te beveiligen. We reden ook de konvooien vanuit Tarin Kowt tegemoet om materieel op te halen. Je rijdt op slechte wegen en hebt veel hinder van sneeuw en ijs, dus moet je altijd scherp en geconcentreerd zijn. Als gewondenverzorger probeer ik de jongens die terugkwamen van patrouille op te vangen en gaf ze een beetje ondersteuning.

Ook de plaatselijke bevolking deed een beroep op ons, maar die probeerden we te verwijzen naar de bazaar omdat we zuinig moesten zijn met onze materialen. Toen we een poosje in Uruzgan waren werd het wat rustiger in ons gebied en konden we ons er wat gemakkelijker verplaatsen. De oorspronkelijke bevolking keerde terug en wij konden daadwerkelijk met de opbouw beginnen. Halverwege mijn periode in Uruzgan moest ik naar een ander peloton waar ze een chauffeur nodig hadden. Het gevolg was dat ik langer moest blijven dan oorspronkelijk het geval zou zijn. Ik vond het zelf wel genoeg geweest en wilde graag weer naar huis. Wij werden afgelost door het 45ste pantserinfanteriebataljon uit Ermelo en daar kwam ik verschillenden bekende gezichten tegen. Op mijn beurt moest ik de nieuwe chauffeurs inwerken die mijn taken zouden overnemen.’ ‘Een van de grote acties waarbij we betrokken waren was het ‘eigen vuur’ incident waarbij Wesley Schol en Aldert Poortema omkwamen. Dat was een grote actie waarbij verschillende eenheden betrokken waren.

De Taliban had zich tussen verschillende patrouilles weten op te stellen. De eerste melding betrof een militair die door zijn benen was geschoten. We kregen het bericht dat twee jongens gesneuveld waren en ik heb geholpen ze naar het kamp terug te brengen. In die nacht zijn ook twee Afghaanse militairen omgekomen. Zolang je aan het werk bent, blijf je professioneel en geconcentreerd, maar zoiets heeft veel impact. Door de geestelijke verzorgers is een dienst georganiseerd en even daarna zijn de slachtoffers weggebracht. Uiteraard gaat zoiets als een lopend vuurtje door het kamp en iedereen was onder de indruk.

Via Nederland hoorden we dezelfde avond nog dat ze mogelijk door eigen vuur waren omgekomen. Het is vreemd dat je zoiets dan vanuit Nederland te horen krijgt. Het is mogelijk dat ze ons niet alles hebben willen vertellen omdat je elkaar moet vertrouwen. Veel jongens kwamen daarna hun hart bij ons luchten, maar het gewone werk ging vrijwel direct door.’

Op 4 april 2008 kwam ik terug in Nederland. Mijn contract zat er toe bijna op. Ik wilde niet verder bij Defensie want dat betekende dat ik zeker opnieuw uitgezonden zou worden. Gelukkig kon ik snel een baan vinden en kon ik aansluitend aan het werk als chauffeur op een vrachtwagen. Voordat je uit de dienst wordt ontslagen heb je veel gesprekken en onderzoeken. Ik was blij dat ik er uit kon, maar achteraf ben ik wel blij met de ervaring. Je hebt meer van de wereld gezien dan een ander en ik heb in moeilijke omstandigheden ervaring opgedaan. Ik heb 2½ jaar bij Defensie gewerkt maar kon nu de overstap naar de burgermaatschappij nog gemakkelijk maken. Als je jarenlang militair bent wordt dat moeilijk. Veteraan zijn zegt me niet zoveel, ik laat het maar even bezinken. Ik ben gevraagd of ik op 4 mei in uniform bij de dodenherdenking wilde zijn, maar dat gaat me een beetje te ver. Ik weet hoe het zich gaat ontwikkelen, maar nu heb ik er nog geen affiniteit mee.