Veteranen verhalen
uit de NW-Veluwe
Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea

Klik op een foto voor een uitvergroting

▲▲▲▲

Welkom Veteranen op alfabetische volgorde Veteranen op woonplaats Afghanistan Albanië Bosnië Indonesië Korea Kroatië Libanon Macedonië Nieuw-Guinea
RONALD VAN DER WAL (1956)

PS 1e peloton Dutch Infantry Coy. April/oktober 1984.

In Nederland was de meeste sympathie voor de staat Israël en de Joodse bevolking. Dit had natuurlijk zijn oorsprong bij de Bijbel maar ook doordat Nazi-Duitsland tussen 1941 en 1945 genocide pleegde op de Joden (6 miljoen). Meer recent was er tijdens de Olympische Spelen van 1972 de aanslag op de Israëlische sportploeg waarbij 11 personen omkwamen. De mate waarmee Israël assertief omging met de Palestijnen eind jaren ’70 en begin jaren ’80 was bij mij nog niet aangekomen. Ofschoon ik nou las over Sharon, Begin, Peres of Arafat, veel ging langs mij heen. Dat een Israëlische ambassadeur in Londen was omgekomen door een aanslag van vier Arabieren drong wel door. Maar dat bij de vergeldingsactie 200 Palestijnen en Libanezen bij luchtaanvallen in Beiroet omkwamen, herinnerde ik mij niet. In 1982 viel Israël Libanon binnen en trok via de kustweg vanaf Naquora naar het noorden en kwam in Dutchbat gebied terecht. De Nederlandse sergeant van de C-Cie  met de TLV 84mm moest zich enorm machteloos gevoeld hebben tegenover de Israëlische overmacht. De bedoeling van deze Israëlische invasie was om een strook van 40 kilometer in Zuid-Libanon vrij van PLO te maken.

Nadat wij wisten dat de uitzending door zou gaan, begon ik veel te lezen over Bechir Gemayel en zijn vader, de falangistische milities, Sabra en Chatilla, de militie van majoor Haddad, de Syrische president Asad, Druzen en de soennieten en sjiieten. De regering wilde het bataljon terug halen, maar besloot op het laatste moment om een kleinere eenheid achter te laten. Daarna volgde het wel- of niet doorgaan van mijn uitzending. Deze ‘stay behind force’ werd Dutch Infantry Coy genoemd en bestond uit zo’n 140 personen. DIC werd gestationeerd in voormalig gebied van de C-Cie van Dutchbat. Bij o.a. Majdal Zoun, Al-Mansouri, Al-Bayyadah, Tayr Harfa en Al-Jibbayn bleef zodoende de Nederlandse driekleur wapperen.

Op post
In april 1984 kwam ik daar dus redelijk bevooroordeeld aan. Na een korte ervaring bij het 45ste Pantserinfanteriebataljon in Steenwijk werd ik pelotonssergeant van het eerste peloton. We hadden drie posten. 7-1, 7-1a en 7-1b. Vlak voor de uitzending kwam er een nieuwe pelotonscommandant, ons onbekend, maar hij had al een UNIFIL uitzending als PC meegemaakt, dus dat maakte veel goed. We sliepen in een prefab gebouwtje. De eerste kennismaking voor mij met Libanon kwam de volgende ochtend met een luide knal en vervolgens fel getik op het aluminium dak. De oude ploeg werd er niet koud of warm van. Nadat ik van de schrik was bekomen legden ze me uit dat de locals ’s morgens op jacht gingen met hun hagelgeweren. Een half uur later, een oorverdovende knal en vervolgens sprong het perspex raam uit de voegen. Weer gelach, want ik graaide naar mijn helm en scherfvest. Voordat het Israëlische leger verkenningsvluchten uit ging voeren hingen ze boven het relatief rustige Zuid-Libanon in een afwachtingsgebied te wachten op toestemming. Wat is er dan leuker om af en toe eens door de geluidsbarrière te gaan.

         

Mandaat
De enige troepen in het zuiden waren de UNIFIL eenheden, het South Libanese Army en de Israely Defence Force. Verder waren er nog wel ‘subversieve elementen’ maar die zag je zeker overdag niet. Het mandaat gaf niet veel ruimte, waarnemen en rapporteren. Schieten? Ja, als je beschoten werd. Tegen het IDF konden wij vrij weinig beginnen buiten foto’s nemen en vertragen. Wij kregen melding dat de IDF met een aantal M-113’s (pantserpersoneelsrupsvoertuig) vanaf de kustweg landinwaarts waren getrokken. We gingen daar zo snel mogelijk heen en zagen bij een groep huizen ongeveer 25 mannen in spreidstand met hun snufferd tegen een huis staan. Wij konden niets anders doen dan foto’s nemen. Of we door onze aanwezigheid de Libanezen of de Israëli’s in de kaart speelden heb ik nooit geweten. Feit was wel dat er op dat moment niets meer gebeurde. Als we ze bij toeval wel voor waren, blokkeerden we met ons voertuig de weg en simuleerden autopech, door de motorkap omhoog te doen. De wegen waren over het algemeen smal, met aan de ene zijde een bergwand en aan de andere zijde een dal, dus een redelijk obstakel waarvoor ook een naderende M-113 voor stopte. Maar na een tijdje ging dan het luik van de voertuigcommandant open en hoorde je in zuiver Nederlands: “Sergeant, u heeft me nu al twee minuten opgehouden, of u gaat met die Jeep opzij of ik druk hem opzij”. Dat waren ook geen loze beloftes, maar gaf onze Nederlanders collega’s de tijd om het over te nemen en de IDF troepen op te vangen.

Incidenten en ontspanning
Een bron van inkomsten in Zuid-Libanon waren de bananenplantages. Op een dag was er vanuit een plantage een aanslag op een Israëlisch konvooi gepleegd. De IDF stopte pas met vuren vanaf de M-113, nadat alle bananenbomen tegen de vlakte lagen. Over de radio meldde je dit schietincident. “How many rounds?” was de vraag aan de andere kant. Nou in dit geval was het eenvoudiger om de lege munitiekisten op de weg te tellen. De plantage, met alle als lucifer houtjes gebroken bomen, gaf een hele trieste aanblik, en of de betreffende boer er iets aan kon doen? Vergeleken met uitzendingen in Afghanistan of voormalig Joegoslavië was Libanon minder riskant, veel minder luxe maar ook zonder enige nazorg. Bellen? Dat kon niet! Ja, het kon wel als je eens met de foerier mee kon naar het hoofdkwartier in Naqoura. Daar was 1 telefoon. En ontspanning? We kregen eens in de week een nieuwe videoband met de laatste aflevering van TopPop, en dan stonden we naast elkaar het dansje van de Dolly Dots te oefenen. Niet te lang want de band moest ook naar de andere posten.

         

Thuis
Het is begrijpelijk dat de Israëliërs zo assertief naar hun buren reageren. Als ze dat niet doen  worden ze de Middellandse Zee in gedreven. Ook de frustratie van de Palestijnen is begrijpelijk, het verlies van hun thuisland. Zo lang als er op dat stuk land beide groepen wonen kun je er nog zoveel vredesmachten heen sturen, het helpt gewoon niet. Misschien heeft onze aanwezigheid er even voor gezorgd dat er heel even niets gebeurd is. Dat is dan winst, maar terugkijkend op mijn uitzending overheersen toch de gevoelens van  teleurstelling en zinloosheid. En ik schrik nog steeds op Oudejaarsavond erg van vuurwerk.”