NEDERLANDS-INDIË: ALGEMEEN
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Nederland zijn koloniale gezag over Nederlands-Indië tijdelijk kwijtgeraakt. Op 17 augustus 1945, twee dagen na de Japanse capitulatie, riepen de Indonesische leiders Soekarno en Hatta de onafhankelijke Republiek Indonesië uit. Nederland besloot te proberen zijn gezag met militaire middelen te herstellen om zo een geleidelijk dekolonisatieproces onder Nederlandse leiding af te dwingen.
In deze strijd zette Nederland in de jaren 1945-1949 ruim 200.000 militairen in, onder wie 95.000 dienstplichtigen en 25.000 oorlogsvrijwilligers uit Nederland. Desondanks raakte Nederland zijn belangrijkste kolonie kwijt. Tijdens of door dit grootschalige conflict, dat op 27 december 1949 eindigde met de Nederlandse erkenning van de Indonesische onafhankelijkheid, kwamen ongeveer 6.000 militairen in dienst van het Koninkrijk om het leven.
NEDERLANDS-INDIË 1945-1947
De strijd in Nederlands-Indië speelde zich aanvankelijk af rond kleine bruggenhoofden die Britse troepen na de Japanse capitulatie hadden bezet en die KNIL-eenheden en Nederlandse oorlogsvrijwilligers en mariniers in de loop van 1946 overnamen. Ondertussen verscheepte Nederland vanaf september 1946 tienduizenden dienstplichtigen naar Indië om het Nederlandse gezag te helpen herstellen.
Terwijl de strijd om de bruggenhoofden voortduurde, startte Nederland onder internationale druk onderhandelingen met de Republiek Indonesië. Deze leken eind 1946 met het Akkoord van Linggadjati tot een politieke oplossing te leiden. Beide partijen gaven echter een verschillende invulling aan het akkoord, waarna Nederland besloot tot een militair offensief. Deze Eerste Politionele Actie (21 juli – 5 augustus 1947) zorgde vooral op Java voor een forse Nederlandse gebiedsuitbreiding. De troepen van de Republiek (TNI) trokken zich terug, maar waren niet verslagen.
NEDERLANDS-INDIË 1947-1949
Het conflict kreeg steeds meer het karakter van een meedogenloze guerrillaoorlog. De Nederlandse eenheden werden vaker doelwit van aanslagen en hinderlagen door de TNI of andere Indonesische strijdgroepen. Nadat een begin 1948 door de VN afgedwongen wapenstilstand een politieke oplossing niet dichterbij had gebracht, startte Nederland op 19 december 1948 opnieuw een groot militair offensief tegen de Republiek Indonesië: de Tweede Politionele Actie.
De tweede Nederlandse poging om een militaire beslissing te forceren leek succesvol, maar mislukte. De TNI verhevigde de guerrillastrijd en bracht de Nederlandse troepen grotere verliezen toe. Gelijktijdig wist de Republiek Indonesië internationaal meer steun te krijgen, onder meer van de Verenigde Staten. Onder deze verslechterende omstandigheden legde Nederland uiteindelijk het hoofd in de schoot. Op 27 december 1949 droeg Nederland de soevereiniteit over vrijwel de gehele archipel over aan Indonesië.
Ereteken voor Orde en Vrede
Het ereteken wordt toegekend aan de militairen van de drie toenmalige krijgsmachtdelen en het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger die in het toenmalige Nederlands-Indië, dan wel Indonesië, en de aangrenzende zeegebieden, tussen 3 september 1945 en 4 juni 1951 ten minste drie maanden in werkelijke dienst zijn geweest.
Op het lint kunnen bronzen gespen met het jaartal
1945, 1946, 1947, 1948, 1949, 1950 en 1951 worden gedragen.
Foto: Decoraties, Ministerie van Defensie.
- 1.593 dagen
- 200.000 ingezette dienstplichtigen en oorlogsvrijwilligers
- 6.000 omgekomen militairen (bij benadering)