CHRIS BAKKER (1926-2019) Chris Bakker is op 31 januari 1926 in Harderwijk geboren. Zijn echtgenote Frederica (Riek) Du Bois is van origine Ermelose. Het paar heeft zeven kinderen, twee jongens en vijf meisjes, en wonen met plezier in Harderwijk. Chris heeft als dienstplichtig soldaat gediend bij het 4-5 R.I. (Regiment Infanterie) en aan beide politionele acties in het voormalig Nederlands-Indië meegedaan. Hij diende er van 1947 tot en met april 1952. Als dienstplichtig soldaat werd hij als brenschutter (mitrailleur) ingezet. In januari 1947 vertrok Chris met de oude vrachtboot “Kota Baru” naar Nederlands-Indië, waar hij in Soerabaja voet aan wal zette. Vervolgens van Soerabaja met de “Johan van Oldenbarneveld” naar Batavia verder gevaren. “De boottocht was geen luxueuze tocht. We sliepen in hangmatten en de toegang er naar toe was een smal, moeilijk toegankelijk luik. Ik werd soms onpasselijk van die doordringende zweetvoetenlucht in het ruim. Van enige vorm van privacy was ook totaal geen sprake. Tijdens mijn verblijf waren we allemaal jonge kerels zonder enige levenservaring en niet goed op de hoogte van alle politieke ontwikkelingen rond deze voormalige kolonie. Je kunt wel stellen dat we daar min of meer in het diepe werden gegooid.“ Een vreselijk moment “Ik ben verschillende keren naar de begraafplaats Kembang Kuning bij Soerabaja geweest om een maat begraven te zien worden. Eind februari 1949 stuitte een patrouille van ons, bestaande uit ongeveer 50 man, op de tegenstander. Daar, in de omgeving van de verwoeste koffieplantage Wonokojo op de uitlopers van de Smeroe- en Tenggergebergte werden we onder moordend geweervuur genomen. Ondanks hevige weerstand van onze kant, vielen er twee doden en enkele zwaargewonden. De doden zijn later (her-)begraven op de begraafplaats Kembang Kuning. Mijn maat en 'brenhelper' Ferdie Bouwmeester was door de aanval volkomen van de kaart en moest worden afgevoerd. Dit zal ik ook nooit meer vergeten. Niet alleen door gevechtshandelingen vielen er slachtoffers, maar ook door ziektes. Een andere maat van me kreeg een virus en binnen twee dagen was het afgelopen met hem.
Conditietraining Om in conditie te blijven en om onze gedachten te verzetten, deden we veel aan sport. Uiteraard alleen wanneer de gevechtssituatie dat toeliet. Zelf speelde ik graag volleybal. Henk Bremer was een van mijn vrienden daar en was keeper van het divisie elftal. Ik ging vaak naar hem kijken. Later heb ik hem nog in Apeldoorn terug gezien. Ik klauterde dikwijls op mijn fiets om hem daar te zien voetballen. Henk heeft nog drie jaar bij het Apeldoornse AGOVV in de goal gestaan. We luisterden ook graag naar muziek, zoals naar lokale dansgroepjes. Een van mijn maten, een Amsterdammer, speelde als het maar even kon, gitaar. Daar zat ik graag naar te luisteren. We hebben ook dikwijls de omliggende gebergten beklommen, waaronder de vulkaan Bromo, een hele klim overigens. Menigmaal werden we ook op een post in de bergen gepositioneerd. In het kamp werd onze was door “baboes” (dienstmeisjes) gedaan. Een ervan, een erg aardig vrouwtje, herinner ik me nog goed, we noemden haar “Miss” en dat waardeerde ze wel. Tenslotte hadden we ook te maken met de officiële happenings. Tijdens de beëdiging van officieren werd er nogal eens flink uitgepakt. Iedereen op zijn best aangetreden. We hadden wel een goede compagniescommandant, bijgenaamd “Zwarte Jan”, hij was kapitein. De terugreis verliep met hindernissen We moesten eerst een maand in een voormalig oud Jappenkamp op onze repatriëring wachten. Dat was in ‘Tantjong-oost.' De oorzaak was dat onze oorspronkelijke boot, de “Volendam”, in een haven van Australië lag om gerepareerd te worden. Uiteindelijk gingen we met de “Johan van Oldenbarneveld” terug. In mei 1950 kwamen we in Nederland aan en werden in Amersfoort opgevangen. Na deze episode ben ik twee keer naar Indonesië teruggegaan. Eenmaal in 1982 met een georganiseerde reis met gids Henk van Gunst en in 1990 met mijn broer Gerard en zijn vriend voor een maand naar Bali.” • Overlijdensbericht Chris Bakker 22-12-2019